© 2005 Tekst en muziek: Ad Grooten

Uitgeverij: DZV Publishing
Van mijn soloalbum ‘Eilandskind’ (2007)

Het verhaal begon in Afrika
Bij een jongeman, genaamd Dada
Die werd weggerukt van zijn pa en ma
Door een koopman uit Holland
Die nam hem en ook anderen mee
Voor een barre tocht over zee
In een houten la, een maand of twee
Een merk in z’n rug gebrand

En Dada, die van de vlakte kwam
Wat doe je dan; je droomt er van
Je dorp, je ouders en de stam
Je laat je gedachten zweven
En zo word je weer een kind van vier
Speelt met je broers bij de rivier
Je gaat op jacht, je maakt plezier
Je droomt om te overleven

Want de geest is vrij, die kun je niet vangen
Die krijg je nooit in een kooi
Zelfs een slavendrijver zou jaloers moeten zijn
Op Dada’s dromen, zo mooi…

Ze kwamen aan in een nieuwe haven
Aan de overkant van de oceaan
Met de bijbel in de hand werd al die slaven
Het grootste onrecht aangedaan
Nu staan in al die Caribische steden
De nakomelingen te juichen langs de kant
Als de blanke paus wordt rondgereden
Diezelfde bijbel in de hand

(En ik dacht nog wel…)
De geest is vrij, die kun je niet vangen
Die krijg je nooit in een kooi
Zouden wij niet allemaal jaloers moeten zijn
Op Dada’s dromen, zo mooi…

Het verhaal eindigt in Willemstad
Waar een klein blond jochie op een heuvel zat
En zo een prachtig uitzicht had
Over de haven en de schepen
Hier had hij zijn mooiste dromen
Vage verlangens gingen stromen
Want de boten bleven komen
En hij had allang begrepen
Dat de wereld toch echt groter is
Dan één eiland in een zee vol vis
Met elke zondag een heilige mis
En ‘t ventje dacht goed na…

‘Later… als ik groot ben, ja
Reis ik ze allemaal achterna
Naar Europa en Amerika
En naar het Afrika van Dada…
Het Afrika van Dada…’